Nieuw in archief |
Artikel overzicht
A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
5 augustus 2011
De bespiering in de hals van het paard moet sterk en dik zijn aan de bovenzijde en niet aan de onderzijde (onderhals). Wanneer het paard dit eenmaal ontwikkeld heeft, kan het een langdurige aangelegenheid zijn, dit te corrigeren.
De ontwikkeling van de bespiering van de onderhals is een gevolg van het spannen van deze spieren op de druk van de hand van de ruiter (of van bijzetteugels).
Hierbij kan de rug niet ontspannen en derhalve de bewegingen van de achterhand niet soepel transporteren naar de voorhand.
Een correct bespierde hals laat een ontwikkeling van de bovenhalsbespiering zien. Van bovenaf gezien is de hals ook anders gevormd.
Van de schoft af naar de oren toe, wordt hij geleidelijk aan smaller.