2. DE HORIZONTALE SCHEEFHEID
Een paard loopt van nature op de voorhand. Van het totale gewicht rust 3/5e deel op de voorhand en 2/5e deel op de achterhand. Als wij als ruiter boven op het paard gaan zitten dan komt het grootste deel van ons gewicht ook op de voorhand. Om overbelasting te voorkomen, moeten we ervoor zorgen dat het paard gewicht van de voorhand overneemt op de achterhand. Zodat het totale gewicht (van paard en ruiter) tenminste gelijkmatig over zijn vier benen verdeeld wordt. (horizontaal evenwicht)
Bij verdere scholing neemt de achterhand nog meer gewicht over van de voorhand, zodat uiteindelijk de maximale vorm van verzameling kan ontstaan en het paard kan piafferen
Zodra het paard het totale gewicht met zijn achterbenen kan dragen, is hij klaar om de hogeschool sprongen te gaan leren, zoals b.v. de levade.
Om een nieuw evenwicht te vinden, is het van belang dat we het paard zodanig trainen, dat zijn achterbenen/achterhand sterker word(en), zodat ze meer gewicht kunnen gaan dragen (spiertechnisch ontwikkelen).
Zo kunnen ze meer gewicht overnemen van de zwakkere voorhand waarmee deze ontlast wordt.
Natuurlijk evenwicht op de voorhand
Horizontaal evenwicht onder de ruiter
Rijkunstig evenwicht
Piaf (hoogste vorm van draagkracht / verzameling)
Levade (100% op de achterhand)
Hoe verder een paard geschoold is, hoe buigzamer de gewrichten in de achterhand worden, waardoor de achterhand meer gewicht kan overnemen van de voorhand.
Stel een paard weegt 500 kilo. Zijn natuurlijke verdeling van het gewicht is dan ca. 200 kilo verdeelt over beide achterbenen en ca. 300 kilo verdeeld over beide voorbenen.
Natuurlijk even wicht | horizontaal evenwicht | rijkunstig evenwicht |
200 kilo 300 kilo | 250 kilo 250 kilo | 300 kilo 200 kilo |
We moeten van een natuurlijk evenwicht via een horizontaal evenwicht naar een rijkunstig evenwicht komen.