Er zijn geen paarden die op een ezel rijden, maar er zijn wel ezels die op paarden rijden.

8. DE SCHEEFHEID BOVEN/ONDER (DORSALE/VENTRALE SCHEEFHEID)
Indien men bovenstaande scheefheden niet corrigeert, kan er spanning in de rug ontstaan. Het paard zal zijn rugspieren kort en stijf maken, waardoor de rug stug aan zal voelen tijdens het rijden als gevolg waarvan het hoofd moeilijk voorwaarts neerwaarts zal zakken.

 


Naast dat het paard moet leren buigen in zijn horizontale lengte-as naar links en naar rechts (laterale buiging), moet hij deze as ook leren opwelven naar boven. Door zijn bovenlijn (van zijn oren tot het puntje van zijn staartwortel) lang te maken en zijn buikspieren aan te spannen, welft zijn rug naar boven en wordt een constructie gecreeërd die sterk genoeg is om op te zitten. Zo leert het paard dragen met zijn buikspieren.

 Je kan dit vergelijken met een brugconstructie op pijlers, die veel sterker en stabieler is dan een hangbrug.

Als het paard zijn buikspieren aanspant, moet hij zijn rugspieren ontspannen (antagonisten). Hierdoor welft de rug opwaarts en wordt geschikt om te dragen. Bovendien vereenvoudigt dit het naar voren swingen van het achterbeen.

 


Groen = rompstrekkers, lang
Rood = rompbuigers, kort

 

                       FOUT                                         GOED

Drukt het paard zijn rug weg zodat zijn rugspieren kort worden en zijn buikspieren lang, dan kunnen de doornuitsteeksels tegen elkaar komen, wat pijn doet en uiteindelijk kissing spines tot gevolg kan hebben.

Door de onderlinge samenhang van de verschillende scheefheden, werk je tijdens je training altijd aan meerdere scheefheden tegelijkertijd.

Terug naar "De natuurlijke scheefheid"

Heeft u vragen of interesse?

Heeft u vragen, opmerkingen of interesse? Vult u dan onderstaand formulier in en u ontvangt zo spoedig mogelijk bericht.

Naam:
Email:

NOKR